REGLEMENTEN
Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan aleer een polowedstrijd kan beginnen of
voortgezet kan worden.
SPEELVELD, UITRUSTING EN OFFICIALS
1. SPEELVELD
1. Het speelveld zal rechthoekig zijn en een lengte/breedte
verhouding hebben van drie (3) staat tot twee (2) waar mogelijk. De lengte is minimaal
vijfentwintig (25) en maximaal veertig (40) meter.
2. Over het gehele speelveld moet het water stilstaand en minstens
negentig (90) cm. Diep zijn.
3. Er moet boven het speelveld een obstakel vrije ruimte zijn van
minimaal drie (3) meter hoog en een minimale plafondhoogte van vijf (5) meter.
4. Er dient aan elke zijde van het speelveld een looppad voor de
scheidsrechters te worden vrijgehouden
2. BEGRENZING SPEELVELD EN AFBAKENING
1. De langere begrenzingen zullen worden aangeduid als zijlijnen,
de kortere begrenzingen als doellijnen
2. De zijlijnen en doellijnen zullen worden aangegeven door een
fysieke grens (zoals een drijvende lijn.
3. Markeringen die de doellijn, het midden van het speelveld en de
punten op zes (6) meter van elke doellijn moeten op de zijlijnen aangebracht worden en
duidelijk zichtbaar zijn voor de scheidsrechters en spelers.
3. DOELEN
1. De doelen zullen op het midden van elke doellijn geplaatst
worden met de binnenkant van de onderlat op twee (2) meter boven het wateroppervlak.
2. De doelen zullen bestaan uit een verticaal opgehangen, open
raamwerk van ��n (1) meter hoog en anderhalve (1,5) meter breed (gemeten aan de
binnenkant)
4. DE BAL
1. De bal dient en offici�le waterpolobal te zijn of een andere
bal van hetzelfde materiaal die voldoet aan de eisen van een omtrek van 68,5 tot 71 cm en
een gewicht van 400 tot 500 gram.
5. WEDSTRIJD OFFICIALS
1. Een eerste scheidsrechter
2. Een tweede scheidsrechter
3. Een tijdwaarnemer
4. Een wedstrijdsecretaris
5. Twee doellijn waarnemers
6. Een materiaalcontroleur
SPELERS EN HUN UITRUSTING
6. HET AANTAL SPELERS
1. Elk team mag uit maximaal acht (8) spelers bestaan voor elke
wedstrijd. Niet meer dan vijf (5) spelers mogen zich, op elk moment, op het speelveld
bevinden.
7. HERKENBAARHEID
1. Alle leden van een team moeten dezelfde kleur kayak, dezelfde
kleur van de buitenste kleding en dezelfde kleur helmen hebben.
2.
3. Elke speler moet duidelijk individueel herkenbaar zijn door
middel van nummers die aangebracht zijn op de lichaamskleding en op de helm en die voor de
scheidsrechters duidelijk leesbaar moeten zijn vanaf elke positie op het veld.
8. DE KAYAKS
1. Lengte niet meer dan drie (3) meter en niet minder dan
twee�neenhalve (2,5) meter.
2. Breedte niet meer dan zestig (60) en niet minder dan vijftig
(50) cm.
3. De uiteinden, van bovenaf gezien, op elk punt een curve met een
straal die niet kleiner is dan tien (10) cm.
4. De dwarsdoorsneden van de uiteinden zijn op elk punt een curve
met een straal die niet kleiner is dan vijf (5) cm.
5. Stootkussens moeten stevig bevestigd zijn aan de voor- en
achterkant van alle kajaks.
6. Minimum "droog" gewicht van zeven (7) kilogram.
9. PEDDELS
1. E�n (1) dubbelbladige peddel per speler.
2. Peddelbladen mogen van bovenaf gezien niet grote zijn dan
vijftig (50) bij vijfentwintig (25) centimeter en van bovenaf gezien mag de rand op geen
enkele plaats een straal hebben die kleiner is dan drie (3) centimeter.
3. Peddels mogen geen scherpe uitsteeksels hebben of andere
gevaarlijke onderdelen
10. PERSOONLIJKE UITRUSTING
1. Alle spelers moeten een geschikte helm dragen
2. Lichaamsbescherming (bijvoorbeeld een zwemvest) moet gedragen
worden.
3. Een speler mag geen andere uitrustingstukken dragen dan
hierboven beschreven behalve persoonlijke kleding en een spatzeil.
11. HET WISSELEN VAN UITRUSTING
1. Elke speler is toegestaan, op elk moment tijdens de wedstrijd,
het speelveld te verlaten om delen van de uitrusting om te wisselen. Op voorwaarde dat de
uitrusting onderworden is geweest aan de noodzakelijke controles door de materiaal
controleur.
12. MATERIAAL CONTROLE
1. Spelersuitrusting is onderworpen aan materiaal controle voor,
tijdens of na een wedstrijd